4 corona-lessen uit 'Het palliatief debat' die ook jou kunnen helpen
De coronacrisis hakte er ook bij velen hard in, ook bij ons, en zeker voor het Het palliatief debat, een zeer groot traject dat Levuur uitvoert voor Kom op tegen Kanker, samen met haar partners van De Betrokken Partij. In dit traject hadden we tientallen live bijeenkomsten op de planning staan die door de lockdown niet meer konden plaatsvinden.
Alle inspanningen van de voorbije weken om deze bijeenkomsten voor te bereiden leken verloren.
Ons dilemma: ons neerleggen bij de situatie en het project met enkele maanden uitstellen. Of doorzetten en alternatieve, online wegen verkennen. We kozen voor het laatste.
Ook in tijden van een lockdown blijven we innoveren en voor democratische continuïteit zorgen. Met reeds ontworpen materiaal, ‘Zoom’ en ‘Bpart Live’ (https://www.treecompany.be/bpart-live/) creëerden we een interactieve en participatieve online aanpak voor groepen van +/- 8 tot 15 personen. Inmiddels vonden er al een 5-tal interactieve gesprekken plaats, met succes. De deelnemers zijn telkens zeer enthousiast.
“Door de gespreksgroep klein te houden kon men in alle rust nadenken en reageren. Ook de interactie in kleine groep om je persoonlijke mening te geven, en ook deze van de andere deelnemers te vernemen, vond ik heel goed. De conclusies waren voor mij toch wel verrassend. Het is duidelijk dat er nog heel wat werk aan de winkel is!" (Lieve, patiënt)
En dat is ook de VRT niet ontgaan. Zij maakten over Het Palliatief Debat een reportage voor het journaal.
Het omzetten van offline naar online participatiegesprekken leerden we met vallen en opstaan.
We delen graag onze 4 corona-lessen met jou.
- Alles went, zelfs een online gesprek
Niemand kon eraan ontsnappen. Waar online vergaderen tot 15 maart de uitzondering op de regel was, ging heel de bevolking verplicht aan het Smartschoolen, Zoomen, Teamen, Skypen…. En het effect hiervan sijpelt door in een online participatieve bijeenkomst (want zeg nooit ‘online meeting’ tegen een ‘online participatieve bijeenkomst’). Waar deelnemers begin april nog onwennig achter hun camera zaten en zich een houding zochten, is dit effect midden mei bijna volledig verdwenen. We zijn met z’n allen duidelijk meer ‘into online’. - Werk in kleine groepjes, dat creëert energie
Met sommige tools, zoals Zoom, kan je met enkele klikken grote groepen eenvoudig in kleinere ‘break-out rooms’ opdelen. Maak hiervan gebruik. Met 3 à 4 mensen in een break-out room verandert de virtuele gesprekstafel bijna in een echte tafel, met geanimeerde gesprekken tot gevolg. Want anders dan in grotere groepen, zijn virtuele gespreksregels bij kleine groepjes niet nodig. - Geef mensen de kans om zich voor te bereiden
Dialogeren in een online omgeving is een beetje zoals een nieuwe taal leren. Geef deelnemers de kans om zich voor te bereiden. Stuur vooraf een mail met basisinformatie of een korte instructievideo. Vraag deelnemers eventueel om inhoudelijk materiaal door te nemen. Voor Het palliatief debat vroegen we de deelnemers om op de website alvast de vijf verhalen te lezen waaraan we het gesprek ophangen. - Zorg voor een inhoudelijke én technische begeleider
Net zoals bij live bijeenkomsten moet je als gesprekleider kunnen focussen op wat er inhoudelijk gezegd wordt en hoe de groepsdynamiek zit. Tegelijkertijd ook nog eens de opdeling in kleinere groepjes organiseren, een poll lanceren, de slides bedienen… is onbegonnen werk. Voor een goed verloop van een online participatieve sessie heb je dus een ‘technisch’ co-begeleider nodig.
We verzamelden nog meer tips voor een goed verloop van online participatieve sessie en schreven ze uit in een klein, mooi vormgegeven mini-gidsje, samen met onze partners van De Betrokken Partij. Je kan het hier downloaden.
Werkateliers voor Ringpark Groene Vesten: online gaat ook!
Binnen het grotere overkappingsproject van de Ring van Antwerpen, begeleidt Levuur (als deel van het consortium BUUR-Latz-Greisch-S333) de participatie van het leefbaarheidsproject ‘Ringpark Groene Vesten’. Voor de zone van het Zuidstation tot aan de tuinwijk van Borgerhout (nabij het gebied Rivierenhof Deurne), een gebied van zo’n 450 voetbalvelden groot, zoekt AG Vespa (stad Antwerpen) naar een meer leefbare invulling. En daarvoor zijn met verschillende types stakeholders verschillende soorten gesprekken nodig. Eén daarvan zijn de werkateliers. Daarin houden we, per zone, op maandelijkse basis gesprekken met steeds dezelfde groep van 30 gelote omwonenden, ‘Vestenbouwers’. Zij gaan participatief meebouwen aan de Vesten, op basis van voortschrijdend inzicht. Ons eerste werkatelier stond gepland op 20 april, in volle quarantaineperiode dus. Fysiek afspreken was onmogelijk.
Om toch voortgang te kunnen maken - de deadlines voor de ontwerpers verschuiven namelijk niet - organiseren we deze sessie via Zoom. De aanpak voor zoiets bleek heel strak te moeten zijn.
Omdat de Vestenbouwers 30 volstrekt onbekenden voor elkaar zijn, met een leeftijd van 21 tot 71 jaar, zouden we in real life gestart zijn met een kennismakings- en check-in moment. Dat kon uiteraard niet. Daarom hebben we hen op voorhand online (Google Forms) een kennismakingsfiche laten invullen zodat ze al eens konden kijken wie hun nieuwe ‘collega’s’ zijn. Ook een test Zoom voor nieuwe gebruikers, bleek geen overbodige luxe: het zorgde ervoor dat we tijdens onze eerste sessie van het Werkatelier geen technische problemen kenden.
Tijdens de Zoom kregen de Vestenbouwers eerst een inkijk in de huidige stand van zaken van het project via een plenaire presentatie. Daarna gingen ze met elkaar in gesprek rond 3 vragen in 3 break-out rooms. Dit resulteerde in gerichte input waar de ontwerpers opnieuw verder mee aan de slag kunnen.

Wat hebben we uit deze sessie geleerd:
- Een goede voorbereiding is key! Een strikt draaiboek, waar ook een technisch luik aan verbonden is (op welke functie druk je wanneer) en een (technische) dry-run doen, voorkomt veel problemen tijdens de eigenlijke sessie.
- Breng iedereen gelijk aan de start door een test-Zoom te houden. Daarin kan iedereen de techniek onder de knie krijgen en al eens kan ‘snuffelen’ aan de applicatie.
- Zet je deelnemers standaard op ‘mute’ om de echo’s en het door elkaar praten te verhelpen.
- Houd je een presentatie, maak die dan kort, bondig en begrijpelijk: deelnemers kunnen niet zo snel vragen stellen online.
- Maak optimaal gebruik van de chatfunctie. Als deelnemers tijdens presentaties vragen hebben, kunnen ze steeds via de chat deze al stellen. Alle leden van het ontwerpteam / kernteam / van de organisatie houden die mee in de gaten en antwoorden zonder dat de deelnemer moet interveniëren en zonder dat de presentator is afgeleid.
- Zorg dat je in elke break-out room ook een verslaggever hebt, die real life (eventueel met share screen) noteert wat gezegd is.
- Overweeg asynchrone participatie. Online sessies zijn standaard korter dan de offline versie (lees ook ons artikel over online vermoeidheid). Daardoor is misschien alles niet gezegd . Met asynchrone participatie kan je deelnemers verder laten participeren via bijvoorbeeld een online platform waarop iedereen individueel nog kan aanvullen.
Voor ons was het een geslaagde bijeenkomst. En ook de Vestenbouwers zelf waren heel positief over dit eerste experiment. Wij gaan alvast verder om ook de komende werkateliers online vorm te geven.
Danny De Landtsheer (Vestenbouwer) reageerde nadien: “Chapeau voor de organisatie van de meeting! Het lijkt me geen sinecure te zijn om dit met 30+ deelnemers in goede banen te leiden. Dit kan alleen maar omdat jullie het goed hebben voorbereid en tijdens de meeting de teugels strak genoeg in handen hebben gehouden zonder al te veel het gevoel te geven dat er geen ruimte was voor inspraak.”
Wil je meer informatie over dit project? Contacteer dan Greet Indesteege (greet@levuur.be).
Complimenten van de Verenigde Naties
Op de volgende klimaatconferentie in december '19 zal de hele wereld kunnen kijken naar een project dat Levuur al enkele jaren heeft mogen begeleiden.
Met haar duurzame voedselstrategie Gent en Garde wint de Stad Gent de Global Climate Action Award van de Verenigde Naties. Hiermee belonen de Verenigde Naties concrete klimaatacties over de hele wereld.
Bijna 700 bedrijven, organisaties en overheden dienden een dossier in. Vijftien inspirerende voorbeelden vallen nu in de prijzen. De winnende projecten zijn telkens innovatieve voorbeelden die wereldwijd inspireren om de klimaatverandering aan te pakken.
Levuur begeleidt al sinds 2013 het traject met stakeholders die in en rond Gent met landbouw en voeding te maken hebben: Boerenbond, Landelijke Gilden, VELT, EVA vzw, OCMW, lokale sociale economie initiatieven als Trafiek vzw, Universiteit Gent, werkgroep stadslandbouw, andere stadsdiensten enz. Indirect richtten we ons tot alle Gentenaren en spelers rondom Gent waarvoor de stad een hefboom is naar voedselconsumptie en productie.
Dit leidde de voorbije zes jaar tot talrijke projecten die het voedselsysteem helpen verduurzamen. Burgers en lokale actoren werden hier heel nauw bij betrokken. Met een participatieve aanpak bracht Gent en Garde zowel kleinschalige initiatieven op gang als meer structurele wijzigingen in het voedselsysteem. Korte keten is een sleutelterm, maar ook de sociale meerwaarde van voedselinitiatieven en de strijd tegen voedselverspilling staan centraal.
Enkele proevertjes:
- Foodsavers: 1.000 ton voedseloverschotten herverdeeld
- 55.000 Restorestjes in 126 restaurants
- Meer dan 30 plukplekken voor fruit
- Online platform: hub voor lokale voedselinitiatieven
- Begeleiding van 67 moestuinengroepen
Gent en Garde is trouwens een echt prijsbeet. Zo was dit project in 2015 al finalist voor de Prijs van de Toekomstige Generaties, en won in 2018 de Transformative Action Award van het Sustainable Cities Platform. Daarnaast werden tal van nationale en internationale prijzen binnengehaald met Foodsavers Gent en het Restorestje. Verschillende projecten kregen ondertussen navolging in buitenlandse steden. Zo groeide Donderdag Veggiedag uit tot een voorbeeld voor veggiecampagnes wereldwijd, met navolging tot in wereldsteden als New York.
Stef Steyaert: “Onze democratie is niet in crisis, ze is in transitie”
Burgers en organisaties dwingen in toenemende mate andere en participatievere vormen van besluitvorming af. En dat durft weleens wringen met de klassieke democratie en andere politieke gremia. Toch is de beweging van een representatieve naar een participatieve democratie volgens Stef Steyaert en Filip De Rynck onomkeerbaar. In hun nieuwe boek De participatieve omslag. Over een democratie in transitie leggen ze uit waarom. We trokken aan de mouw van Stef Steyaert voor meer tekst en uitleg.
SOCIUS: ONZE DEMOCRATIE IS DUS IN TRANSITIE. OP WELKE MANIER?
Stef Steyaert: “Ons boek vertrekt van het idee dat een democratie voortdurend in evolutie is. Er bestaat geen ideaaltypische democratie waartoe we via een aantal ingrepen kunnen komen. De democratie van nu is niet de democratie van vijftig jaar geleden en ook niet die van binnen twintig jaar. Daarom kijken we bewust via een breedbeeld naar de democratie. Het gaat niet alleen over de Wetstraat of over wat ministers en de uitvoerende macht beslissen, over de grote principes en partijprogramma’s, over een parlement, gemeenteraad en een schepencollege. Neen, het gaat over de hele fase van politiek maken. Er gebeurt dus veel meer.
Daarbij nemen we ook de rol van verschillende actoren in beschouwing: politieke partijen, bestuurders, het middenveld, burgers… Zo komen we tot de vaststelling dat er een transitie plaatsvindt binnen een zogenaamde ‘tussenruimte’. De ruimte waar gewild, ongewild, bewust of minder bewust actoren samenkomen en nieuwe manieren van samenwerken uitproberen. Als je dus vanuit een breed perspectief naar de democratie kijkt zie je een aantal klassieke processen. Maar daarnaast, daartussen of daarin spelen zich ook nieuwe processen af. Dat beeld bekijken we in ons boek in vijf verschijningsvormen of contexten van participatie: de rol van het middenveld, de ‘doe-het-zelf-democratie’, representatie en deliberatie, de brug tussen deliberatie en participatie en tot slot coproductie.”
“Het gaat niet alleen over de grote principes en partijprogramma’s, maar over de hele fase van politiek maken.”
KAN JE ONS WAT MEER VERTELLEN OVER DIE VIJF VERSCHIJNINGSVORMEN VAN PARTICIPATIE?
“Om te beginnen het middenveld: dat is sinds de laatste decennia van de vorige eeuw, onder invloed van een aantal tendensen die we in het boek bespreken, weg gegroeid van haar oorspronkelijk rol en opdracht. Er wordt nu veel bewuster voor een politiserende werking gekozen. Kijk naar Femma. Er ontstaat een stevig debat in de tussenruimte over de work-lifebalance. Politici en andere actoren verhouden zich hiertoe en je krijgt een ‘demos’ rond dat thema. De vraag naar de (her)politisering van het middenveld is dus een belangrijke om te stellen. Daarnaast heb je de ‘DIY-democratie’: burgers nemen steeds vaker zélf het initiatief. En het gaat over initiatieven die niet zonder belang zijn, kijk bijvoorbeeld naar de korte keten landbouw. Zo verander je heel geleidelijk het systeem. Of kijk naar de coöperatieve initiatieven in de energiemarkt, zeker de Duitse. Die kunnen bezwaarlijk nog marginaal genoemd worden. Economie wordt politiek. Dat is pure bottom-updemocratie. Als derde vorm zien we hoe een overheid via de inzet van deliberatieve methodes kan komen tot een geïnformeerde meningsvorming bij burgers rond politieke kwesties. Het debat over de eindtermen is daar een mooi voorbeeld van. In de tussenruimte kan je experten, burgers, verschillende actoren en kennis samenbrengen. Hoe meer je je proces zo vormgeeft, hoe meer je ook kan terugkoppelen naar andere gebruikelijke contexten. Dat maakt het waardevoller.
De vierde context die we zien is de brug tussen representatie en participatie. Een aantal burgerinitiatieven heeft zo’n impact dat de top-downwerking van de democratie er wel mee in contact moét treden. Zo ontstaat een tussenruimte waar heel veel zaken kunnen gerealiseerd worden, denk bijvoorbeeld aan Ringland of Straten vol Leuven. Dat laatste startte als een burgerinitiatief. Toen de stad Leuven werk wilde maken van een nieuw mobiliteitsplan konden ze niet anders dan met hen in gesprek gaan. Uiteraard spelen veel factoren daarbij een rol, maar je ziet dat dergelijke constellaties hun vruchten kunnen afwerpen. Het toont ook de doorwaadbaarheid van die verschillende werelden en het samengaan van een opkomende en neergaande beweging. Het middenveld speelt hierbij een belangrijke rol want dat kan verbindingen maken tussen die verschillende werelden, de leefwereld en de systeemwereld. De laatste participatievorm die we zien is die van de coproductie. Hiermee bedoelen we diensten en producten die met betrokkenheid en input van klanten, bewoners, patiënten, … tot stand komen. Hier begeef je je op de grens, want je kan je de vraag stellen of dit nog over politiek of democratie gaat. Maar we nemen het toch mee in het boek, omdat ook dit gaat over het samen vormgeven van de ‘polis’.”
IN ‘DE PARTICIPATIEVE OMSLAG’ KIJKEN JULLIE DUS VANUIT EEN BREEDBEELD NAAR HET SYSTEEM.
“Inderdaad. Heel wat auteurs die zich buigen over de democratie knippen er eigenlijk maar stukjes uit. Ze hebben het dan over verkiezingen of de rol van politieke partijen. Maar als je het brede systeem in beschouwing neemt en je hebt oog voor alle actoren, dan zie je dat er wel degelijk iets aan het gebeuren is. Dat er een transitie aan de gang is, een participatieve omslag. We hebben daar zelf ook wel wat mee geworsteld. In de samenleving zie je een aantal zaken waardoor je je de vraag kan stellen of we wel kunnen spreken van meer participatie: het populisme, het ondergraven van de rechtsstaat, de aanval op het middenveld … Maar voor een stuk gaat dat geschuur en tegenwringen net gepaard met die transitie. Het verloopt immers niet rimpelloos en de overgang roept telkens tegenreacties op. Daarom eindigen we ook met een aantal aanbevelingen.”
Zo pleiten we ervoor om de beweging die nu bezig is te versterken. Als je een democratie respecteert, moet je investeren in dat brede middenveld. Het nieuwe decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk stuurt in de richting van een herpolitisering en gaat weg van het kwantitatieve. Dat is goed, maar dan mag je het bijhorende budget niet kleiner maken. Ook als je vooraf poortjes dichtmaakt voor wie al dan niet in aanmerking komt, dan heb je een zwaar probleem.”
“Als je een democratie respecteert moet je investeren in het brede middenveld.”
DE BLANKE HOGER OPGELEIDE MIDDENKLASSE BLIJKT MEER DAN GOED VERTEGENWOORDIGD IN DEZE NIEUWE VORMEN VAN BESLUITVORMING. ONTSTAAT ER GEEN GEVAAR VAN EEN PARTICIPATIEVE DEMOCRATIE MET TWEE SNELHEDEN?
“We onderkennen dat het vaak de blanke middenklasse is die dit soort initiatieven neemt. Maar tegelijkertijd moet je je de vraag stellen: so what? We stellen vast dat wat die brede middenklasse doet in veel gevallen niet alleen hen ten goede komt. Dankzij Ringland bijvoorbeeld gaat de leefkwaliteit er in alle woonwijken op vooruit. Daarnaast is er ook de representatieve democratie. Zij heeft het voordeel iedereen te vertegenwoordigen en kan ook mee de kwaliteit bewaken en eisen stellen. Net daarom zijn deliberatieve initiatieven zo belangrijk.”
WE MOGEN DE REPRESENTATIEVE DEMOCRATIE DUS NIET ZOMAAR OVERBOORD GOOIEN?
“Dat gaat het probleem niet oplossen. Finaal is democratie ‘doen’, er elke dag opnieuw aan werken. De representatieve democratie moet gewoon meer oog hebben voor wat er gebeurt. De brede betrokkenheid en participatie die we nodig hebben horen daar ook thuis en vertrekken dus beter niet van regeringen of beleidsuitvoerders. In dat opzicht is het experiment in de Duitstalige gemeenschap heel interessant. Het is zeker niet dé oplossing, maar het is wel een manier om de deliberatie en representatie dichter bij elkaar te brengen.”
HOE KUNNEN LOKALE BESTUREN ZICH HIEROP ORIËNTEREN?
“Waardeer de gemeenteraad terug en maak daar ruimte voor deliberatie. Connecteer ook met burgerinitiatieven. Kijk naar de rol die ambtenaren, adviesraden, schepenen … kunnen spelen. Creëer mogelijkheden waardoor ze naar de tussenruimte kunnen toestappen en connectie maken. Het hangt nu nog te veel af van toeval. Bestempel burgerinitiatieven ook niet direct als iets negatiefs, als ‘NIMBY’ of wat dan ook. Integendeel, erken hen als sociaal kapitaal.”
“Bestempel burgerinitiatieven niet direct als iets negatiefs, als ‘NIMBY’ of wat dan ook. Erken hen als sociaal kapitaal.”
HET BOEK IS ER. WAT ZIE JE NU ZELF ALS EEN IDEAAL VERVOLG?
“Idealiter brengt het boek een denkproces op gang bij politieke partijen. Een stuk zelfreflectie ook over de rol die ze kunnen spelen. Per slot van rekening zijn we niet negatief over politieke partijen. Ze blijven bij uitstek organisaties die burgers kunnen groeperen om bepaalde ambities of dromen te realiseren. De vraag die op tafel ligt: hoe moeten ze zich organiseren om die verbinding aan te gaan? De slinger van de particratie is nu te ver doorgeslagen. Eenzelfde oefening zouden de verschillende representatieve gremia met hun uitvoerende machten moeten aangaan. Op lokaal vlak zie je al dingen gebeuren, maar het zet zich regionaal of federaal nog onvoldoende door.
“Idealiter brengt dit boek een zelfreflectie op gang bij politieke partijen over de rol die ze kunnen spelen.”
EN WELKE UITDAGINGEN ZIE JE NOG NA HET SCHRIJVEN VAN DIT BOEK?
“De belangrijkste is misschien wel de ontwikkeling van een nieuwe taal en bijhorende competenties. Neem nu het begrip ‘participatie’. We zien participatie nog altijd door de lens van beleid ten opzichte van burger. Maar het gaat veel verder dan dat. Het Engels beschikt hiervoor over een rijkere woordenschat, denk maar aan termen zoals civil society, corporative democracy … Wij zoeken nog naar onze woorden, naar de juiste terminologie en kaders.
Dat is ook van groot belang voor het sociaal-culturele middenveld. In onze opleidingen hebben we nog een te beperkt zicht op wat er aan het gebeuren is. Ik denk dat we in een soort basisopleiding dat brede systeem zichtbaar moeten maken en studenten de competenties moeten aanleren om wat er gebeurt in die tussenruimte op een betere manier te faciliteren. Niet vanuit een buitenstaandersrol, maar van binnenuit. Hiervoor moeten we waarschijnlijk eerst via onderzoek nog verder gaan in het leren begrijpen van wat er echt speelt én in het ontwikkelen van de juiste taal om alles te beschrijven. Nog werk genoeg dus.”
Boekvoorstelling en studienamiddag
Op donderdagnamiddag 24 oktober stellen Filip De Rynck en Stef Steyaert hun nieuwe boek aan je voor. In samenwerking tussen Socius, Kortom, de Koning Boudewijnstichting, Levuur, Indiville en Tree Company is er na de boekpresentatie een inspirerende studienamiddag waarin we samen drie casestudies in vijf ateliers onderzoeken.