Traject voor Provincie Vlaams-Brabant, dienst Jeugd

Het project Kindercultuur is voortgesproten uit de gekende Kinderhoogdagen die onder meer tot doelstelling hadden de relatie tussen kinderen en cultuur op lokaal vlak te verankeren. Dat lukte niet altijd meteen en daarom lanceerde de provincie Vlaams-Brabant in 2013 een nieuwe oproep voor gemeenten. 8 kandidaten werden geselecteerd: Aarschot, Zoutleeuw, Sint-Pieters-Leeuw, Meise, Geetbets, Londerzeel en twee clusters van 2 à 3 gemeenten in de rand van Brussel.

Het hoofddoel van het traject Kind & Cultuur was om in opdracht van de jeugddienst van de provincie Vlaams-Brabant deze 8 gemeenten intensief te begeleiden in het proces om te komen tot een mooi maar ook blijvend product rond kindercultuur in hun gemeente. Daarnaast was het ook belangrijk om de samenwerking tussen de aanbieders van kindercultuur te stimuleren alsook om kennisopbouw, inclusief werken en toegankelijkheid te bevorderen.

Levuur en de Leuvense kunsteducatieve organisatie Artforum (www.artforumvzw.be) gingen de uitdaging aan. Beide organisaties sloegen de handen in elkaar om voor iedere gemeente een begeleidingstraject op maat te ontwikkelen.

Levuur focuste in de begeleiding vooral op het procesmatige, participatieve luik met specifieke aandacht voor (duurzame) resultaten. Artforum zette vooral haar inhoudelijke expertise in rond kunst voor en met kinderen. Aangezien proces en inhoud best in elkaar worden geplugd, hebben we het geheel echter in co-creatie en samen met de deelnemende gemeenten aangepakt.

“Al snel werd duidelijk dat de expertise van Levuur op vlak van participatietrajecten een grote meerwaarde is voor elk van de 8 gemeenten. Zo werd bij elke gemeente een uniek traject uitgezet van A tot Z”. Tie Roefs, gedeputeerde voor Jeugd provincie Vlaams-Brabant

De vraag aan Levuur


We zoeken een organisatie die 8 gemeenten wil begeleiden bij het onderzoeken hoe ze zoveel mogelijk kinderen van 2,5 tot 12 jaar meer cultuur dichtbij huis kunnen doen beleven en hoe ze daarrond duurzame partnerschappen kunnen opzetten.

Kunnen jullie deze gemeenten doorheen dit proces begeleiden?

MEER INFO
An Celen, Diensthoofd wd.
Jeugddienst, Provincie Vlaams-Brabant
Provincieplein 1, 3010 Leuven
Tel. 016-26 76 89
www.vlaamsbrabant.be

Welke resultaten behaalden we?

Na een traject van 2 jaar (2014-2015) mocht het resultaat er zijn. Iedere gemeente had haar eigen succesverhaal met resultaat op maat en in iedere gemeente waren duurzame nieuwe netwerken ontstaan die samenwerken om meer kinderen van meer cultuur te laten genieten. Enkele concrete voorbeelden:

Sint-Pieters-Leeuw


In Sint-Pieters-leeuw is de traditie gestart van een jaarlijkse Kunstenfoor.

Aarschot


In Aarschot zijn verschillende acties uitgewerkt onder het logo ‘vliegende bwAt’: postkaarten getekend door kinderen, Dag van de Held, een caravan en een bakfiets die naar de wijken gaan…
http://www.nieuwsblad.be/cnt/bldva_01858605

Zoutleeuw


Onder de naam ‘Koekeloere’ werd een rijk cultureel aanbod en een kinderkalender uitgewerkt. Daarnaast werd ook de jaarlijkse Kinderhoogdag in een nieuw jasje gestoken in samenwerking met veel nieuwe partners.

Londerzeel


In Londerzeel zijn de kinderen een hele week baas bij ‘Kinderen Baas’ en ontwikkelden ze het logo ‘de lond’ voor het samenwerkingsverband rond Kinderen en Cultuur, zie: http://www.nieuwsblad.be/cnt/blgra_02018880

Geetbets


In Geetbets is er heel sterk ingezet op kinderparticipatie en zijn ‘de Betsers’ opgericht, een collectief van 10- à 12-jarigen dat allerlei activiteiten organiseert: http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20151117_01976524

De Rand van Brussel


In de Rand sloegen een aantal centra de handen in elkaar om een kinder-doeboekje te ontwikkelen: http://www.nieuwsblad.be/cnt/blhde_02509104

Succesfactoren

1. Bevraag en betrek alle stakeholders van in het prille begin


In dit geval: kinderen! Hoe plannen ze hun vrije tijd? Welke culturele activiteiten spreken hen aan? Hierdoor krijg je een schat aan waardevolle informatie. Zo richtten we in Geetbets een ‘Kindercultuurraad’ op, de Betsers, en werkten we in Sint-Pietersleeuw en Zoutleeuw samen met de kindergemeenteraad.

2. Vertrek van wat er is en onderzoek eerst of en hoe je dat kan verbeteren


Vertrekken doe je nooit van een volledig wit blad. Er is altijd al een kader, er zijn altijd al actoren, er is altijd al een verleden. Werk daarmee, vertrek van daar. Zo optimaliseerden we in Kraainem en Wezembeek-Oppem een bestaand initiatief, de Knutseldoos.

3. Werk rond alles wat onverwacht is, dat is verrassend en werkt stimulerend en verrijkend


Wij brachten kinderen bijvoorbeeld op onverwachte plekken in contact met cultuur: op ‘wachtplekken’, zoals de wachtzaal bij de dokter of de foyer aan een theaterzaal. In Linkebeek, Alsemberg en Sint-Genesius-Rode ontwikkelden we een doe-boekje op kindermaat, ‘Kinderbuurt’, en legden het op een aantal wachtplekken.

4. Netwerken, netwerken, netwerken


Breid je netwerk uit met partners (lokale, externe …) en werk samen met hen aan een ‘win-win’-doelstelling. Denk wat je voor elkaar kan betekenen. Vermijd met andere woorden eilandwerk of dubbel werk. Zo ontwikkelden we in Zoutleew een Kinderhoogdag met heel wat lokale samenwerkingen, ‘Koekeloere’. En in Meise was er een communicatietraject vanuit een lokaal samenwerkingsverband: ‘Meise Vliegt’.

5. Koppel een laagdrempelige activiteit aan een bestaande succesvolle activiteit


Wil je een divers en breed publiek bereiken? Koppel dan een laagdrempelige activiteit aan een bestaand event waar reeds heel wat mensen op af komen. Scholen zijn ook een interessante partner indien je een divers publiek wenst te bereiken. In Sint-Pieters-Leeuw koppelden we een Kunstenfoor aan de populaire en in de ruime omgeving gekende ‘Trekpaardendag’.

6. Communicatie, communicatie, communicatie


Zet volop in op brede communicatie. In Zoutleeuw maakten we een jaarkalender op kindermaat die we vervolgens via alle scholen in de ruimte omgeving verspreidden.

7. Creëer een herkenbaar logo of herkenbare campagne


Met een logo of een campagne creëer je herkenning en zichtbaarheid voor je projecten. En je versterkt het engagement bij de leden van je netwerk.

8. Duurzaamheid is een opportuniteit


Zorg ervoor dat de tijd en energie die je in een project steekt duurzaam is en niet eenmalig. Bekijk duurzaamheid als een opportuniteit, niet als een beperking of een belemmering.

9. Organiseer netwerkmomenten


Tijdens netwerkmomenten groeit de aanwezige energie door de uitwisseling van informatie en door van elkaar te leren.

Hoe pak je zoiets aan?

Fase 1 – In kaart brengen


Vaste ingrediënten van de begeleiding waren het in kaart brengen van de lokale situatie: cultuuraanbod, cultuurhuizen en –verenigingen … maar ook andere cultuurspelers, waarbij we verder keken dan de usual suspects (OCMW, kunstenaars, ouders, betrokken burgers …). Hierdoor breidde het lokale netwerk uit en ontstonden in heel wat gemeenten structurele samenwerkingsverbanden.

Fase 2 – Van dromen naar realiteit


Tijdens Vliegende Start-dagen ontmoetten lokale stakeholders (leerkrachten, ouders, kunstenaars, theatergezelschappen, jeugdbewegingen, schepenen, ambtenaren, cultuurdienst, sportverenigingen, natuurverenigingen …) elkaar en droomden en visualiseerden ze wat de kracht zou zijn als de opzet van het traject in hun gemeente gerealiseerd zou zijn. Ze formuleerden nadien gezamenlijke doelen, bedachten de eerste acties en smeedden banden. De kerngroep die hier telkens uit werd gevormd, nam het traject in handen en zette de doelstellingen om in concrete acties.
Iedere gemeente is anders, dus werken op maat was hier steeds aan de orde.

In dit project werd ook volop (en met succes) geëxperimenteerd met kinderparticipatie. Zo waren het in Londerzeel, Sint-Pieters-Leeuw en vooral in Geetbets de kinderen zelf die – door middel van droomoefeningen – bepaalden rond welke thema’s het traject Kindercultuur zich moest ontwikkelen.

Fase 3 – Van elkaar leren


Op twee momenten brachten we de 8 gemeenten samen om ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren.

Fase 4 – En evolueren tot een duurzame realiteit


Verschillende evaluatiemomenten droegen bij tot het benoemen van succesfactoren en knelpunten. Van daaruit kon het verhaal in iedere gemeente vaste grond krijgen en op een duurzame manier worden verdergezet.